11 April 1891.
De voorzitter doet opmerken, dat juist deze afwijking van
liet onderwerp tijd rooft Door hem is enkel gevraagd, of
ook aanmerkingen waren op de voorgelezen notulen?
Thans zegt de voorzitter herhaal ik die vraag?
Niemand der leden het woord verlangende, worden de
voorgelezen notulen goedgekeurd en vastgesteld.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde:
A. Ingekomen stukken
1°. Afschriften van besluiten van de Gedeputeerde Staten
van Noordbrabant
a. goedkeurende het raadsbesluit van 7 Februari 1891
om in de begrooting van 1890 van art. 9, afd. 2, Hoofd
stuk VI, af te schrijven 56.50 en die som over te schrijven
op art. 10, afd. 2, Hoofdstuk VI (verplegingskosten van
behoeftige zieken in het R.-K. Gasthuis);
b. goedkeurende het raadsbesluit van 7 Februari 1891
om de begrooting van 1890 te wijzigen door toevoeging aan:
Hoofdstuk IV, art. 16 (ontvangsten) ƒ6,16 en
VIII, 27 (uitgaven) gelijk bedrag;
c. goedkeurende het raadsbesluit van 7 Februari 1891
tot onderhandsche verhuring van het huis aan de St. Anna-
straat, wijkD, n°. 166, aan F. P. Elichvoor eenen tijd van
drie jaren, tegen ƒ120 'sjaars;
cl. goedkeurende het raadsbesluit van 7 Februari 1891
tot onderhandsche verhuring van een strook grond ten
gebruike voor lijnbaan, aan H. Sofïers, voor eenen tijd van
zes jaren, tegen ƒ25 'sjaars.
Achtereenvolgens wordt, op voorstel des voorzitters,
besloten de voorgelezen besluiten aan te nemen voor
kennisgeving, en deze verder aan burgemeester en
wethouders te verzenden ter uitvoering.