30 December 1891.
351
uitslag is, dat de heer Mr. J. H. van Mierlo met algemeene
stemmen als zoodanig wordt herbenoemd, behoudens ééne
stemuitgebracht op den heer Guljé.
3°. voor leden der commissie van beheer der gemeente
reiniging.
Worden als zoodanig herbenoemd de heeren
Ed. H. A. Guljé,
W. G. H. Rombouts
F. J. M. Heijlaerts en
J. A. J. W. van Hal;
zullende deze commissie door den burgemeester of een lid
van het dagelijksch bestuur worden voorgezeten.
De betrokken leden waren buiten stemming gebleven.
■4°. voor leden der commissie van redactie der straf
verordeningen.
De heer Van Mierlo maakt, naar aanleiding van het sub 3
genomen besluit, opmerkzaam, dat thans drie leden moeten
benoemd worden.
Worden als leden der voormelde commissie herbenoemd
de heeren:
Mr. J. II. van Mierlo, met 15 stemmen,
Mr. A. C. D. Pels Rijcken, met 16 stemmen,
terwijl als derde lid benoemd wordt de heer Mr. M. van
Dam, met 15 stemmen, welke heeren met den burgemeester
als voorzitter, de commissie zullen uitmaken, behoudens
het besluit sub 3 hiervoor.
Na afloop dezer stemmingen zegt de voorzitter, dat een
der beide raadsleden, die als zoodanig zitting hebben in
het bestuur der Ambachtsschool, te weten de heer Van
Hal, 31 December 1891 aan de beurt van aftreding is, en
verzoekt in die vacature te willen voorzien.
Daarop wordt tot stemming overgegaan, waarvan
de uitslag is, dat de heer J. A. ,1. W. van Hal,