358
30 December 1891.
Alsnu vraagt en bekomt de heer Rombouts het woord
voor een zaak, vreemd aan de orde van den dag.
In de voorgaande vergadering zegt spreker zijn
door de heeren Ribbink, Van Bork 0°. bedenkingen in
het midden gebracht tegen enkele voorwaarden der con
cessie. Van de daartoe strekkende brieven heeft spreker
afschrift genomen en deze gezonden aan den directeur van
het meteorologisch instituut te Utrechtdie hem een antwoord
heeft gezondendat spreker verzoekt den secretaris te doen
voorlezen.
Deze leest daarop, met toestemming des voorzitters, dien
brief voor, welke is van den volgenden inhoud:
sin antwoord op uw geëerd schrijven van 11 Dec. II.
sbegin ik met u te betuigen, dat ik het op hoogen prijs
ssteldat door u mijn oordeel gevraagd wordt in zake
sgevaar voor blikseminslag door telefoonaanleg, omdat op
sdie wijze de hier verkregen kennis, door jarenlang ver-
szamelen van onweersberichten met de gevolgen daarvan,
sten nutte van het algemeen wordt toegepast.
sOm u in 't kort mijn gevoelen omtrent de zaak uiteen
ste zettenzend ik u met deze zelfde post een present
sexemplaar van het werkje: sDe bliksem afleider", waarin
sop pag. 4548 mijne zienswijze te vinden is. Sinds den
stijddat dit boekje geschreven werdis mijn oordeel niet
sveranderd.
sGaarne geef ik toe, dat een telefoonnet beveiligend kan
swerken; mogelijk is het dat de gevallen van blikseminslag
sna den invoer van telefoon-inrichtingen verminderd zijn,
smaar dan nog acht ik het voor een gebouw gevaarlijk
ndaarop een telefoonrek te plaatsen of daarin een telefoon
stoestel te herbergen, dat met het dradennet verbonden is,
szonder de door mij aanbevolen (of nog doeltreffender)
sinrichtingen aan te brengen.
sHet is mij onbekend, welke sde veel betere bescherming
Dtegen de atmosferische electriciteitdan de door mij aanbe-
svolene, die door de heeren Ribbink, Van Bork C°.
swordt aangebracht, is, en dus kan ik niet beoordeelen