30 December 1891. 359 »in hoeverre deze aanbevelenswaardig is. Zoolang dit het «geval is, moet ik mijn eisch dus blijven volhouden, dat «1°. alle rekken moeten verbonden worden aan een blik- «semafleider met voldoende geleiding en aardverbinding, en «2°. dat alle huizen waarin toestellen worden opgesteld, «voorzien worden van een inrichting, die de electriciteit «van hooge spanning afleidt, vóórdat zij de binnenshuis »geplaatste draden en toestellen kan doorloopen. «De eerste eisch moet, dunkt mij, bij de concessie worden «uitgedrukt, en is naar mijn oordeel dus tot de competentie «van den gemeenteraad. Wat de tweede aangaat, is het «misschien zaak deze aan de gebruikers zeiven over te «laten, die zelf moeten weten of zij, met den telefoon- «toestel, tevens een dreigend gevaar hun huis willen binnen- «leiden. «Ik stuur hierbij de mij toevertrouwde stukken terug en «geef u gaarne de vrijheid om van dezen brief bij de «openbare behandeling of tegenover het publiek gebruik te «maken op welke wijze u goeddunkt." y>De hoofd-directeur, «MAURITS SNELLEN." De lezing ten einde zijnde, stelt de heer Rombouts voor, bedoelden brief met de thans nog ter visie liggende stukken nader in handen te stellen van de Bouwcommissie, opdat die commissie kunne toepassen het hoor en wederhoor, en van hare bevinding kunne doen blijken. Bij dit onderzoek zou spreker wenschen aan te bevelen, dat wierde in overweging genomen, ter bescherming der geabonneerdenof het niet noodzakelijk is: 1°. maatregelen te beramen tegen de hoogst bezwarende bepaling, gelijk die onder art. 11 voorkomt in de voor waarden van abonnement op het gebruik der telefonische geleidingen te Nijmegen, waarbij de geabonneerde zich moet verbinden den concessionaris zooveel mogelijk te steunen, door aan het verbonden perceel en andere hem

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 359