11 April 1891. 35 2°. Vijf missives van de Gedeputeerde Staten van Noord brabant, daarbij toezendende de adressen van vijf ingezetenen, die in beroep gekomen zijn van hunnen aanslag in den hoofdelijken omslag over '1890; met verzoek eenige gestelde vraagpunten te beantwoorden. Op voorstel des voorzitters wordt besloten, deze missives te behandelen in besloten vergadering. 3°. Adres van Johannes Schets, schuitenvoerder, wonende te Prinsenhage, te kennen gevende, dat door hem op den löden Februari 1888 in het openbaar van deze gemeente is gepacht de exploitatie van het trekpad langs de rivier de Mark, van Breda af tot aan het Slikgat onder de gemeente Prinsenhage, voor den tijd van drie jaren, tegen eene pacht som van driehonderd gulden 'sjaars; met verzoek, onder overlegging van bescheidendat het trekpad steeds goed door hem bediend is, aan hem meergenoemd trekpad onderhands, voor den tijd van zes jaren en tegen denzelfden pachtprijs van 300 's jaars voort te verpachten. De voorzitter geeft in overweging dit adres aan te houden hangende de rechtsquaestie. De heer Van Mierlo maakt opmerkzaamdat de pacht- termijn den SOsten April 1891 eindigt, en zou wenschen de pacht met één jaar te verlengen. Hiermede verklaart de voorzitter zich wel te kunnen ver eenigen. Maar vraagt de heer Nelissen moet er geen wijziging in het pachtcontract gebracht worden Daar juist antwoordt de heer Van Mierlo loopt de procedure over. Niet is verpacht het uitsluitend recht. Dan wenscht de heer Nelissen het contract te verlengen slechts voor den tijd van drie maanden. De voorzitter en de heer Van Mierlo achten dien tijd te kort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 35