46
11 April 1891.
Den heer Van Dam komt het wenschelijk voor, het ont
slag eerst te doen ingaan bij de groote vacantie.
Ook de heer Heijlaerts heeft bedenking tegen het onder
breken der lessen, daar ieder leeraar zijne eigenaardige
methode heeft.
De heer Pels Rijcken, herinnerende aan een besluit in
de vorige vergadering genomen, vraagt, of reeds het ge
voelen ingewonnen is van de commissie voor het middel
baar onderwijsnopens het benoemen der leeraren per
cursusjaar. Mocht dit punt nog niet behandeld zijn door
de commissie, dan zou spreker wel wenschen, dat zij wierde
uitgenoodigddadelijk te antwoorden.
De voorzitter zegt te zullen trachten een spoedig ant
woord van de commissie te verkrijgen. Overigens is
spreker van oordeeldat rekening moet gehouden worden
met de voorwaarde, waarop de heer Vierhout benoemd is,
te weten om drie maanden te voren ontslag aan te vragen.
Mitsdien stelt de voorzitter voor, den adressant eervol ont
slag te verleenen op den dag volgens de voorwaarde zijner
benoeming, welk voorstel zonder verdere bedenking wordt
goedgekeurd.
Voorts wordt besloten burgemeester en wet
houders te machtigen eene oproeping van sollicitan
ten te doen ter voorziening in de vacaturen.
15°. Missive van het burgerlijk armbestuur alhier, dato
'24 Maart 1891, ondersteunende het bijgevoegd adres van
den heer A. J. B. Stap, rentmeester bij genoemde admi
nistratie welke machtiging verzoekt zijnen borgtocht van
1 2000, als rentmeester, van het huis aan de Karrestraat,
B, 2, te mogen overbrengen op het huis, thans genaamd
»De stad Parijs", staande op den hoek van de Eind- en
Ridderstraat, waarvan hij door aankoop eigenaar gewor
den is,