16 Mei 1891.
Tegenwoordig de heeren: Van Hal, Teychiné, Van
Mierlo, Guljé, Van Aken, Nelissen, Rombouts,
Smits, De Booy, Van Dongen, Backer, Vreede, Pels
Rijcken, Van Dam, Klep en De Man, voorzitter.
Afwezig de heer Heijlaerts.
De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den
secretaris te lezen de notulen van het verhandelde in de
vergadering van den llden April 1891.
Nadat deze hieraan voldaan heeft, vraagt de voorzitter,
of ook aanmerkingen zijn op de voorgelezen notulen?
De heer Rombouts oppert twijfelof het aan het slot der
notulen voorkomende besluit, betrekkelijk den aankoop van
vaste goederen van C. P. Petit, wel in de notulen behoort.
In alle geval meent spreker mist dat besluit rechts
geldige kracht, dewijl toch zeer zeker de stemming in de
openbare vergadering had moeten geschieden.
De heer Smits is het met de zienswijze van den heer
Rombouts eens. Een gesloten vergadering beweert
spreker kan niet meer, zooals geschied isgeopend worden
zonder kennisgevingtengevolge waarvan verschillende leden
afwezig waren.
De voorzitter zegtdat de zaak op de agenda van de ver
gadering van dezen dag vermeld is en bijgevolg alsnog in
het openbaar in behandeling komt,
4