16 Mei 1891.
59
4°. Missive van den heer H. J. Krantz, daarbij kennis
gevende, dat hij tengevolge zijner verplaatsing van hier met
1 Mei 1891 de betrekking van lid der commissie van toe
zicht op het middelbaar onderwijs hier ter stede moet
nederleggen.
De voorzitter betuigt met leedwezen gezien te hebben,
dat de heer Krantz deze gemeente zou verlatenen stelt
voor, den heer Krantz eervol ontslag te verleenen als lid
der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs
alhier, onder dankzegging voor de in die betrekking aan
deze gemeente bewezen diensten.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
5°. Missive van burgemeester en wethouders van Breda
dato 11 Mei 1891n°. 332daarbijter voorziening in de
vacature op 1 Juni 1891 van lid van het bestuur van het
oude-mannenhuis, aanbevelende de heeren:
1. Jonkheer mr. G. Six, aftredend lid, en
2. E. T. J. P. Neomagus,
en zulks voor den gewonen tijd van zitting.
Wordt, op voorstel des voorzittersovergegaan tot
stemming met gesloten briefjes, waarvan de uitslag
is, dat de heer Jonkheer mr. G. Six met algemeene
stemmen herbenoemd wordt tot lid van het bestuur
van het oude-mannenhuis alhier, en zulks voor den
gewonen tijd van zitting.
6°. Missive van heeren Regenten van het oude-mannen
huis te Breda, dato 10 April 1891, n°. 27, houdende aan
bieding der rekening van inkomsten en uitgaven met
bescheiden over het dienstjaar '1890.
De voorzitter geeft in overweging, eene commissie van
drie leden te benoemen tot onderzoek dier rekening.
De heer De Booy vraagt, hoe het komt, dat de rekening,
welke volgens het reglement op het beheer van het oude
mannenhuis in de maand Maart moet worden ingediend
nu eerst aangeboden wordt