16 Mei 1891.
67
b. door afschrijving van art. '2, Hoofdstuk VIH, be
grooting 1891(uitgaven) eener som van f 3.05 en ver
hooging met dat bedrag van Hoofdstuk II, art. 10.
Aan beide ontwerp-besluiten wordt zonder beden
king goedkeuring verleend.
13°. Missive van de commissie van beheer der stedelijke
gasfabriek alhier, dato 15 Mei 1891, houdende te kennen
geven, dat de commissie besloten heeft den Raad voor te
stellen, den prijs van het gas te verlagen, op 1°. Augustus
eerstvolgende, met één cent en alzoo te stellen op zes cent
per M3.
De voorzitter vraagt, of de Raad, zich met dit voorstel
kan vereenigen, dan wel tervisielegging daarvan verlangt?
De heer Rombouts verklaart in beginsel vóór het voor
stel te zijn, doch rekent zich thans niet genoegzaam van
de zaak gesaisisseerd om daaromtrent te beslissen. Eerst
zou spreker wenschen te zien overgelegd het verslag der
commissie, belast met het onderzoek van de rekening der
gasfabriek over 1890. Of wel het voorstel zou in handen
van die commissie kunnen gesteld worden.
De heer Pels Rijcken doet opmerken, dat al is de Raad
in het bezit van het verslag, dit geen vasten basis voor de
toekomst oplevert.
De voorzitter meent dat de commissie voor de gasfabriek,
van welke het voorstel uitgaat, zelve het best met den toe
stand bekend is.
De heer Guljé deelt mede, dat de commissie eerst den
dag te voren haar besluit genomen heeft, daartoe geleid
door de winst welke de fabriek oplevert en door een ver
kregen voordeel in den steenkolenaankoop van f 9000.
Voorts is het voorstel, om de verlaging van den gasprijs
eerst te doen ingaan den lsten Augustus e. v.
De heer Klep voegt daarbij, dat nu reeds een som van
J 15000 bij den gemeente-ontvanger gestort is. Naar zijne
meening kan de gasprijs wel met één cent per Ms. verlaagd
worden.