74
23 Mei 1891.
met uitnoodiging plannen ten deze aan den Raad in te
dienen.
De heer Rombouts heeft zich lang afgevraagd, of het
oprichten eener gemeentelijke bad- en zweminrichting wen-
schelijk is. Die wenschelijkheid meent spreker zal wel
niemand ontkennen. Maar er moet ook rekening gehouden
worden met de financieele draagkracht der gemeente. Zooals
reeds vroeger door hem is aangetoondbedraagt het be-
lastingcijfer hier per hoofd reeds f 7. Breda heeft zooveel
te doen. Zoo even gold het eene som van 12000 voor
aankoop van huizen. De waterleiding is in aantocht. Ge
voteerd is y 100.000 voor een kanaal. Het Valkenberg
welk plan ook zal gevolgd worden, zal eene uitgaaf vor
deren. En nu is het zijne zienswijzedat eerst dat alles
worde afgewerkt, eer tot andere bijzondere uitgaven be
sloten wordt. Ook betwijfelt spreker, of de genoemde som
van f 12000 wel voldoende zal zijn. Al lichtelijk zal men
komen tot de rente van een kapitaal van f 20.000. En
wanneer spreker ziet dat de bevolking sinds 1887 gestegen
is met 8°/0, maar daarentegen het verbruik van rundvleesch
is verminderd met 18°/0; dat wel is waar het verbruik van
varkensvleesch is toegenomen (waarbij echter dient gelet te
worden op het verschil in voedingswaarde), zoodat toch nog
12°l0 minder verbruik te constateeren is dan ziet spreker
in deze feiten teekenen, die tot voorzichtigheid moeten
aansporen en wel aanleiding geven eerst te overwegen,
alvorens met nieuwe zaken nieuwe lasten op te leggen.
De heer De Booy zegt reeds aangetoond te hebben, dat
ter zake in 1887 gevoteerd is 4000. Welk is nu de
oorzaak vraagt spreker dat toen dat besluit niet is
uitgevoerd? Eerst moet die vraag tot oplossing gebracht
worden, alvorens het voorstel-Klep kan in aanmerking
komen.
De heer Nelissen acht het een onafwijsbare eischdat de
werkman zich kosteloos kunne baden en reinigen. Op
welke wijze de inrichting zal worden tot stand gebracht,
kan nu niet beslist worden. Mitsdien geeft spreker in over
weging burgemeester en wethouders uit te noodigen het