84 23 Mei 1891, De voorzitter betwijfelt, of dit voorstel wel verband houdt met het aan de orde zijnde onderwerp. De heer Nelissen zegtdat dit verband wel bestaat. Als de oude school op de Houtmarkt geamoveerd wordt, dan kan de afbraak benuttigd worden voor het oprichten der timmerwerf. En ook als die school zal verwijderd zijn, dan kan de verkoop van den grond aldaar volgen. De heer Van Dam gelooft, dat het voorstel van den heer Nelissen in allen deele steun geeft aan het door hem gedane voorstel, dat eerst eene teekening zal worden overgelegd. In zijn daarbij voorafgegaan betoog, verklaart spreker niemand op het oog gehad te hebben, veelmin critiek te hebben willen uitoefenen. Maar evenals eene teekening verlangd wordt van de bad- en zweminrichting, is deze ook noodig van den op te richten werkwinkel. Voorts kan spreker méégaan met het voorstel van den heer Nelissen om de oude school op de Houtmarkt af te breken. Daardoor zal tot uitvoering komen eene verplichting die de Raad heeft, want in beginsel heeft de Raad daartoe besloten. Het ijzeren hek is expresselijk aldaar door de Kerk geplaatst met bet oog op dat raadsbesluit, en zonder dat de school zou worden afgebrokenzou de Kerk het contract niet hebben aangegaan. En wanneer toch de hand aan het werk geslagen wordt, dan kan het eene geschieden in ver band met het andere, dat is, de afbraak van de school kan gebezigd worden voor het bouwen van den timmer manswinkel. De voorzitter zegt erop gewezen te worden, dat men niet goed meer weetwelk onderwerp eigenlijk in be spreking is. De heer De Booy verwijst daartoe naar punt 5 van de agenda en doet verder opmerkendat nu eerst wordt erkend, dat de ruimte der gasfabriek onvoldoende is. Het primitieve plan was de rooilijn in de Karnemelkstraat te wijzigen; daartoe strekte alleen de aankoop. Later, en wel in de vergadering van 4 October '1890, is door burge meester en wethouders voorgesteldin verband met de te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 84