'23 Meï 1891.
85
wijzigen rooilijn, inmiddels over te gaan tot den verkoop
van liet mede daartoe aangekochte huis van den heer
Maarschalken toen is besloten dat voorstel te verzenden
aan de bouwcommissie om advies De bouwcommissie gaf
haar advies inde volgende raadszitting van 18 October 1890.
Daaruit bleekdat door één lid was opgemerkt, dat aan de
gasfabriek plaatsgebrek was, tengevolge waaraan aan het
slot van het rapport wordt in overweging gegeven, dat het
dagelijksch bestuur een onderzoek daarnaar zou doen, in
verband met de verplaatsing van de gemeentewerf naar de
Karnemelkstraat. Nu is het echter Mei 1891 eer de zaak
aan de orde komt. Spreker meentdat burgemeester en
wethouders den Raad zullen verplichten met hunne ziens
wijze mede te deelen.
De voorzitter ziet niet in, dat de heer De Booy de zaak
hiermede op het goede spoor brengt.
De heer Pels Rijcken zegt, dat in de vorige vergadering
het betreurd werddat den Raad zulk een lange agenda
werd voorgelegd, en nu de agenda kort is, schijnt de lust
tot spreken proportioneel te vermeerderen. De vraag is
welke bestemming zal gegeven worden aan de vaste goederen
in de Karnemelkstraat? Als spreker wel verstaan heeft,
dan wil men die panden bestemmen voor den stadswerk
winkel en voor woning van den architect, en dan met het
daardoor openvallend terrein de gasfabriek uitbreiden. Maar
dienaangaande zou spreker gaarne allereerst een plan zien
overgelegd. Voorts wijdt spreker een woord aan den grond
van de gedempte grachtgelegen achter voormelde panden
en uitkomende aan de Ginnekenstraat. De toestand aldaar
is onoogelijk, en wel wenschte spreker ook een besluit,
dat de bestemming uitdruktewelke aan dien grond zal
gegeven worden.
De heer De Booy meent den Raad geen ondienst te doen
met voor te lezen hetgeen door den heer Van Mierio in de
zitting van 18 October 1890 is gerapporteerd. Na een ge
deelte van bedoeld rapport te hebben voorgelezen, zegt de
heer De Booy, dat het nu de vraag is: Hebben burge-