23 Mei 1891.
91
advies zullen gezonden worden aan de commissie door hem
genoemd.
Daarop brengt de voorzitter na eene korte woordenwisse
ling met den heer De Booydie het woord gevraagd heeft
in stemming zijn voorstel om de voorstellenonder toe
voeging van vroegere stukkenter visie te leggenwaarvan
de uitslag is, dat genoemd voorstel wordt verworpen met
9 tegen 7 stemmen.
Vóór waren de heeren Van Aken, Backer, Van Hal, De
Booy, Guljé, Heijlaerts en de voorzitter.
Tegen de heeren Van Dam, Vreede, Teychiné, Van
Dongen, Pels Rijcken, Rombouts, Nelissen, Klep en Van
Mierlo.
Alsnu zegt de heer Van Mierlo moet gestemd worden
over het voorstel van den heer Nelissen, om de stukken om
advies te stellen in handen van de commissie voor het
Valkenberg, met toevoeging aan die commissie van den
heer Guljé.
De heer Van Dam vindt het rationeel dat de Raad eerst
de stukken kent. Spreker blijft bij zijn voorstel om ze te
laten drukken. Zóó kan men over de zaak niet oordeelen.
De heer De Booy heeft zoo even gehoord, dat ook het
drukken tijdroovend zal zijn. Spreker ziet daarin echter
een goed middel ter kennisneming en bespoediging van de
zaak, waarom spreker is vóór het drukken der stukken.
Vervolgens brengt de voorzitter het voorstel van den heer-
Van Dam, om de stukken te laten drukken, in stemming,
waarvan de uitslag is, dat dit wordt aangenomen met 10
tegen 6 stemmen.
Vóór waren de heeren Backer, Van Hal, Van Dongen,
De Booy, Van Mierlo, Guljé, Heijlaerts, Van Dam, Vreede
en Teychiné.
Tegen de heeren Van Aken, Pels Rijcken, Rombouts,
Nelissen, Klep en de voorzitter.
De heer Nelissen zegt, dat hij ook na den uitslag dezer
stemming zijn voorstel handhaaft.