4 Juli 1891. 97 b. A. B. de Bruinwiens aanslag ten bedrage van f 98,60 berekend tegen een vermoedelijk inkomen van f 5000 wordt gehandhaafd; c. C. P. Petit, wiens aanslag wordt verminderd met 17.30 en alzoo teruggebracht op ƒ98.61, naar een ver moedelijk inkomen van f 60C0. Wordt besloten als voor. 3°. Missive van de Gedeputeerde Staten voornoemddato 29 Mei 1891, G, n°. 46, 2de afd.3de bureau, geleidende een adres aan den Minister van Binnenlandsche Zaken van dr. J. D. R. Schefter, leeraar aan het Gymnasium alhier, betrekkelijk den grondslag voor zijn pensioen, die adressant wil bepaald zien op 900, dat is zijne vaste wedde van J 400 vermeerderd met het veranderlijk inkomen ad f 500 toegekend per lesuur wekelijks, als er leerlingen zijn, die zich voorbereiden voor de medische studiënmet verzoek om onder terugzending daarop te willen dienen van bericht en raad. De voorzitter acht het 't best de beslissing aan den Minister over te laten en verzoekt den secretaris het ontwerp ant woord voor te lezen. Aan dat antwoord wordt zonder bedenking goed keuring verleend. 4". Missive van de Gedeputeerde Staten voornoemddato 29 Mei 1891, G, n°. 22, 2de aid.3de bureau, geleidende een adres aan den Minister van Binnenlandsche Zaken van den heer J. W. 0. Beelenkamp, tijdelijk leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie, daarbij verduidelijkende zijn vroeger adres om vergunning te verkrijgen voor zijne dochter tot het deelnemen aan het toelatings-examen voor het Gymnasium alhier, waarbij niet de bedoeling was tusschen- tijds examen te doen, in welken zin de beschikking van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 97