$8
lijk is, dat bij de benoeming van een nieuwen directeur
op de voordraclit der administratie van de Bank van
Leening, de keuze niet gelimiteerd is.
De heer Van Mieri.o vindt het geleverde betoog
wel eenigs/ins subtiel en ook praematuur. Immers
de benoeming is nog niet voorbereid en moet later
eerst geschieden. Bovendien heeft spreker de ge
legenheid gemist het quaestieuze punt te bestudeeren.
Diens voorstel is alzoo de beslissing aan te houden.
De voorzitter herinnert, dat steeds erkend is de
invloed van commissiën, waar het betreft bare samen
stelling en bet benoemen van ambtenaren ouder baar
Onmiddelijk gezag, en is van oordeel, dat bet in bet
onder werpelijke geval eene zuivere voordracht geldt.
De heer Rojibouts zegt, dat bij zich vasthoudt aan
de bewoordingen van het reglement, en leest daarop
voor de volgende motie:
»l)e raad, vqn oordeel dat de voordracht ter
«benoeming van eenën directeur, bedoeld bij
«artikel 6 van het reglement, volgens hetwelk
«de Bank van Leening te Breda zal worden
«bestuurd door eene administratie van liefdadig
sheid, overeenkomstig Zijner Majesteits besluit
«van den 31sten October 1826, X 132 (gewijzigd),
y>niet is eene tot de twee voor te dragen personen
«beperkte keuze, yaat over tot de orde van den
y>da<j."
Wordt, op voorstel des voorzitters, besloten, de
beslissing over deze motie aan te houden tot de
volgende vergadering.