Den 9. April 1892.
Tegenwoordig de heerenVAN HAL, VREEDE,
ROMBOUTS, PELS RIJCKÉN, DE BONT, SASSEN,
NEL1SSEN, GÜLJË, TEIJCHINË, BACKER, KLEP, -
VAN DONGEN, DE EOOIJ, VAN MIERLO, MATRON,
HE1J LA ERTS en VAN AKEN.
Afwezig de heerenMr. E. DE MAN Ez„ burge
meester, wegens ziekte, en Mr. M. VAN DAM, met
schriftelijke kennisgeving.
Waarnemend voorzitter: de heer wethouder J. A.
VAN AKEN.
De notulen van het verhandelde in de vergadering
van den 22sten Maart 4892 worden, na herlezing van
een gedeelte der beraadslagingen van punt 11, naar
aanleiding eener opmerking van den heer De Booli,
goedgekeurd.
Op voorstel des voorzitters, besluit de raad te
laten informeeren naar den toestand van den burge
meester, waarop de voorzitter eenige oogenhlikken
later mededeelt, dat, volgens ontvangen antwoord,
de tóestand niet vooruitgaat.
De voorzitter stelt aan de orde
A. Ingekomen Stukken.
1. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noord-