12
belang der belendende eigenaren, maar daar tegenover
kan worden gesteld dat zij werkelijk door de gemaakte
bepalingen gebaat worden. Spreker verklaart te zijn
vóór het plan.
De heer Van Dam zegt, dat de raad niet besloten
heeft den verkoop te doen plaats hebben, maar enkel
een nader plan heeft verlangd.
Spreker kan zich met de voorgenomen bebouwing niet
vereenigen. Er wordt al eens gezocht naar geschikt
terrein om de eene of andere openbare inrichting te
vestigen, b. v. het gymnasium, en nu zou men grond
gaan verkoopen, die later door de gemeente dienstbaar
zou kunnen gemaakt worden. Vaak ziet men, om
versche lucht te verkrijgen, huizen wegbreken, en hier
juist zou men den open grond gaan bebouwen. Even
eens weegt het bezwaar voor het huis van Devet,
want daar geraakt men met eene kamer in het donker.
Ook weet men niet, wat er zal gebouwd worden, mis
schien wel een koffiehuis. Zoodanige bebouwing zou
weinig tot sieraad zijn. Spreker gaat meê met de
zienswijze van den heer Van Hal.
De heer Heylaerts verklaart met genoegen te hooren,
dat er stemmen opgaan in het belang van de eischen
der hygiëne. Spreker is er ten zeerste voor, dat het
terrein worde opengehouden en kan zich alzoo met het
plan niet vereenigen
De heer De Booy begrijpt niet waar de discussie
heenleidt. Juist uit de vroeger gehouden besprekingen
is het nader plan voortgesproten. Toen beschouwde
ook de heer Pels Rijcken het vraagstuk van aestheti-