131
d. een gelijk gedeelte, groot ongeveer 155 centiaren,
aan W. Ingen-Housz, voor de som van ƒ542.50.
Met deze zaak samenhangende de mede aan Gede
puteerde Staten voorgedragen openbare verkoop van
een gedeelte grond der gedempte Oude Vest, uit
komende aan den openbaren weg ter plaatse van
de zoogenaamde Ginnekenbrug, wordt, nadat daarover
het woord is gevoerd door de heeren Pels Rijcken
en Guljé, het best geoordeeld, aan het voorgelezen
besluit geen uitvoering te geven, zoolang niet de
machtiging verkregen is, het aan den openbaren weg
uitkomende stuk grond in bet openbaar te verkoopen
onder de daarbij gestelde bepalingen, dewijl de ver
koop van alle deze gronderven één geheel uitmaakt
en vervat is in een terzelfder tijd genomen raadsbesluit.
4. Missive van de Gedeputeerde Staten voornoemd,
dato 17 Maart 1892, G, N94,2de afdeel ing, 3de bureau,
daarbij wijzende op art. 12 der instructie voor den
ontvanger dezer gemeente, dat hem de verplichting-
oplegt, indien burgemeester en wethouders het gelas
ten, om zood ra de kas het bedrag van den door hem
gestelden borgtocht overtreft, het meerdere en boven
dien zooveel als zij oordeeien te behoeven, bij hen
tegen behoorlijk bewijs te storten; met verzoek te
berichten, wie voor de aldus bewaarde gelden verant
woordelijk is.
Wordt besloten te berichten, dat de
gemeente verantwoordelijk wordt voor
de gelden, welke zij in bewaring neemt.
5. Namens burgemeester en wethouders wordt
door den voorzitter aan den raad overgelegd het