133 van personen en zoo ook nu. Dooi- de spoedige indiening van de voordracht, welke nog in deze vergadering aan de orde gesteld is, is het doel van het voorstel verijdeld. Bij spreker staat het vast, dat de gemeentewet den raad de meest volledige bevoegd heid heeft toegekend tot het benoemen van gemeente ambtenaren, en wanneer afwijkingen plaats hebben, deze dan glashelder moeten zijn aangeduid. Naar spreker vernomen heeft, zou de Commissie van beheer der Bank van Leening gefroisseerd zijn over het inge diende voorstel en zelfs wordt haar het voornemen toegeschreven er eene zoogenaamde kabinetskwestie van te maken. Onder zulke omstandigheden kan de plaats te hebben stemming niet zuiver zijn, waarom spreker verklaart zijn voorstel in te trekken. 8. Missive van de Commissie van beheer der Stads- Bank van Leening te Breda, dato 4 April 1892, daarbij met het oog op art. 6 van het reglement, ter benoeming van een directeur, voordragende de heeren: 1". A. J. B. Stap, rentmeester bij het burgerlijk armbestuur te Breda 2'. A. J. van Roessel, onderwijzer te Breda; met te kennen geven, dat als de raad zou aannemen, dat buiten deze voordracht eene vrije keuze kan plaats heb ben, alsdan beleefd verzocht wordt die voordracht als niet ingediend te beschouwen. Voorts wordt in overwe ging gegeven, bij den toenemenden omzet in de Bank, den zakelijken borgtocht van den nieuw te benoemen titularis te brengen van /'12000 op ƒ15000. De heer Vax Mierlo meent dat uit dit schrijven de kwestieRombouts weer te voorschijn treedt en deze vóór de stemming moet uitgemaakt worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 133