134 De heer Pels Rijckex zou fle door den heer Van Mierlo bedoelde woorden als niet geschreven wenschen beschouwd te zien. Het gaat niet aan zegt spreker in den raad eene interpretatie te geven van een reglement. De verordening ligt daar zooals zij is en ieder lid behoudt daaromtrent zijn eigen begrip. En zou men stemmen over de kwestie, dan is een lid daaraan toch niet gebonden. Na korte onderlinge beraadslaging, wijst de heer Rombouts op art. (58 van bet reglement, luidende »lndien in dit reglement eenige duisterheden moeli- «ten voorkomen, waaromtrent zich de belanghebbenden »met den directeur of ook de administratie der Bank »niet konden verstaan, zal de uitlegging, behoudens «nader beroep, aan het stedelijk bestuur worden «onderworpen." Er straalt zegt spreker in alles door, dat de Raad bet hoofd is van de Bank. Het opgeworpen punt is duister, gelijk dan ook bij de Bank te Leiden het woordje op in uit, veranderd is. Nog wijst spreker op de bepaling in het reglement, dat de andere beambten dei' Bank door de administratie zelve, op de voordracht van den directeur, worden benoemd. Zal zich vraagt spreker de commissie gebonden moeten rekenen aan die voordracht'? Ten slotte releveert spreker een recent geval in Den Haag, waarbij, ondanks de voordracht, de Kroon zich het recht van benoeming toekende De heer Mathon zegt, dat de vorige spreker zich ten om echte heeft beroepen op art. 68 van liet reglement. Dat artikel heeft het oog op geschillen met hen die panden inbrengen. Voorts betoogt spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 134