150 post voor de politie, welke zoovele duizenden bedraagt. Spreker houdt staande, dat een agent, die gezond was, den bewusten jongen wel machtig zou gewor den zijn. De voorzitter kan den vorigen spreker niet gewonnen geven, dat een der agenten dien jongen, die reeds vooruit was, zou hebben kunnen inhalen. De heer De Booij meent dat van het onderwerp wordt afgedwaald. Ook is al eene lofspraak vernomen op de maréchaussee. Al dingt spreker daar niets op af, hier is te spreken over den politiebeambte Scheren en dient gevraagdHeeft die man zijne gebreken werkelijk in dienst der gemeente bekomen Wanneer het nu opgaat, dat eene ministerieele verklaring en eene andere maar worden op zij geschoven, of, als die leer opgaat, afgedankte maréchaussees geschikt bevonden worden voor den politiedienst, dan weet spreker niet waar dat heen moet. Spreker ver klaart ten slotte te volharden bij zijn gevoelen, dat Scheren niet voor pensioneering kan in aanmerking- komen. Vervolgens brengt de voorzitter de conclusie van het rapport in stemming, waarvan de uitslag is, dat die wordt aan genomen met 15 tegen 2 stemmen. Vóór waren de heerenPees Bijcken, De Bont, Sassen, Nelissen, Guljé, Teijchiné, Backer, Klep, Van Dongen, Van Mierlo, Mathon, Heijlaerts, Van- Hal, Vref.de en de voorzitter. Tegen de heerenDe Booij en Rombouts.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 150