i66
ftieente tegengegaan worden. Spreker vreest niet
dat de aesthetiek zal gekwetst worden, en mochten
er onbehoorlijke borden neergehangen worden, dan
kon door hoogopgaande beplanting daarin voorzien
worden.
De heer De Booij zegt eerbied te hebben voor
rechtsbegrippen, maar acht het, gehoord den heer
Teijchiné, niet uitgemaakt, of de grond aan den
voet van den muur eigendom is van de gemeente
of niet. Onaesthetiek noemt het spreker, dat de
urinoir in het Valkenberg geplaatst is in een voetpad.
Dat urinoir had meer naar de militaire bakkerij op
aan moeten plaats verleend worden. Adressant be
roept zich op de vergunning tot het plaatsen van
telefoonpalen in het Valkenberg en het uithangen
van luifels aan vele woningen. Wordt alzoo
vraagt spreker rechtsgelijkheid betracht? Die
luifels vooral, niet alle ter bepaalde hoogte, zijn
zeer hinderlijk, gelijk spreker nader aantoont. In
het hangen van borden ter besproken plaatse in liet
Valkenberg, ziet spreker niet de minste hinder.
De heer Nelissen acht het onderwerp te behooren
tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders
en zegt, dat het adres in den raad is gebracht,
omdat bet bepaaldelijk aan den Raad gericht was.
De heer Sassen* wenscht aan burgemeester en
wethouders in overweging te geven, aan fabrikanten
en winkeliers de gelegenheid te verschaffen tot ad-
verteeren, door het plaatsen van aanplakborden,
gelijk die gelegenheid elders bestaat.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke
omvraag besloten het adres te stellen