167 m handen van burgemeester en wet houders, tot wier competentie deze zaak behoort. 2. Missive van Zijne Excellentie den Minister van Justitie, dato 2 April 1892, 3de afdeeling, N". 169, daarbij, ter zake van de in deze gemeente in aanbouw zijnde gestichten voor huis van bewaring en reehts- gebouw, verzoekende a. te vergunnen het leggen van de noodige leidingen tot afvoer van hemel-, spoel-, bad- en menagewater b. den openbaren weg langs die gebouwen in den loop van dit jaar te doen bestraten c. te bevorderen dat eenige urinoirs worden geplaatst; d. om, wanneer de gebouwen in gebruik zullen zijn gesteld hetgeen voor het huis van be waring omstreeks 1 Augustus en voor het rechts- gebomv omstreeks 1 Februari a. s. zal plaats hebben van wege de gemeente voor eene geregelde weghaling der faecaliën te zorgen. üe voorzitter stelt voor, deze missive met de door burgemeester en wethouders daarbij gevoegde schetsteekening en een staat der geraamde kosten te stellen in handen van de Bouwcommissie, ter tine van advies, waartoe .besloten wordt. 3. Missive van het burgerlijk armbestuur te Breda, dato 24 April 1892, N". 24, daarbij onder terug zending der toegezonden adressen ter voorziening- in de betrekking van rentmeester bij dat bestuur, aanbevelende twee der sollicitanten, te weten de heeren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 167