109 bonden jaarwedde van één duizend gulden, in te gaan bij zijne indienst treding, en onder de verplichting tot het in acht nemen der bepalingen, vervat in de verordening, regelende de burger lijke armenverzorging te Breda. 4. Missive van de Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs te Breda, dato 21 April 1892, te kennen gevende, dat het dringend noodzakelijk is te voorzien in de behoefte aan onderwijzend personeel in de handwerken; met voorstel dat worden aange steld: twee onderwijzeressen voor de handwerken, ieder met 12 uren, op eene jaarwedde ieder van f 300 twee idem, ieder met 8 uren, op eene jaarwedde van /'200; en eene idem, met 4 uren, op eene jaar wedde van 100. De beer Nkussen zegt, dat het dagelijksch bestuur zich met het voorstel heeft vereenigd. Wel zal de regeling eene uitgaaf vorderen van f 1100, doch nog slechts de helft dier som zal komen op den dienst van dit jaar. Het aan te stellen personeel zal uitsluitend onderwijs geven in handwerken. De voorzitter vraagt, of iemand der leden bedenking heeft tegen bet voorstel en daaraan het noodige gevolg te geven. Niemand der leden voert het woord. Wordt vervolgens overeenkomstig het voorstel, zonder hoofdelijke stemming, besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 169