175 De voorzitter zegt, dat den architect reeds dikwijls wenken zijn gegeven en hem thans zal bevolen worden te doen, wat verlangd wordt. De heer Teijcjiiné betoogt, dat als de architect blijft voortgaan te werken, als hij nu doet, hierin verandering moet gebracht worden, dewijl die wijze van werken nadeelig is voor de bewoners der aan den weg gelegen panden. Spreker ziet daarin niets dan gemakzucht en zou wenschen, dat de grintwegen gemaakt werden, gelijk bij het Rijk geschiedt. De heer De Boon wil den heer Neussen doen opmerken, dat door hem nooit personen met zaken verward worden en acht de lofspraak op den architect misplaatst, gelijk hij alle die soort lofspraken op ambtenaren afkeurt. Personen moeten in den raad niet besproken worden: men behandelt er enkel zaken, zooals spreker ook nu op het oog heeft gehad. De heer Neussen acht het niet in het belang der gemeente, ambtenaren in het openbaar aan te klagen, en minstens niet ter plaatse, waar zij zich zelve niet verantwoorden kunnen. Ook kan dat niet strekken om hun ijver te prikkelen en hun prestige te ver- hoogen. Behoort er iets veranderd te worden, dan bestaan daartoe andere middelen, dan de wijze waarop thans wordt te werk gegaan. De heer Van Hal schenkt adhaesie aan de woorden van den heer Neussen. Men heeft gaat spreker voort voor steenen plaveisel een expediënt ge vonden in grintwegen, maar wanneer de financiën het gedongen, hehoort niet keien gewerkt te worden. Ook aan de buitenwijken betalen de bewoners hunne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 175