178 De lieer Rombouts wenscht den rapporteur te vragen, of de rekening is vergezeld geweest van een inventaris der beleende panden? Na daarop een negatief antwoord ontvangen te hebben, zegt de heer Rombouts, dat bij hem geen bezwaar bestaat de rekening alsnn goed te keuren, maar dat hij in bet volgend jaar zon verlangen de overlegging van de door hem genoemden inventaris. Hoewel alle vertrouwen stellende in bet beheer dei- Bank, moet de Raad het niet behoeven te gelooven, maar het zeker weten, dat de panden voorhanden zijn. Spreker wenscht te releveeren, dat dit niet iets is van zijn eigen vinding, maar dat zulks ook elders bestaat. Langs dien weg kan voorkomen worden wat vroeger geschied is. De heer Van Mierlo meent dat dit zeer moeielijk zal zijn, want met het inventariseeren gaat een tijd heen van veertien dagen. En dat in den winter! Spreker betwijfelt of het wel elders geschiedt. De voorzitter zegt, dat de jongste inventarisatie een tijd heeft gevorderd van tien dagen. De heer Van Hal begrijpt niet, wat de heer Rombouts met het duplicaat bedoelt. De beleenings- registers maken den inventaris uit. Nu zou de directeur het duplicaat moeten maken, maar dat is weer dezelfde persoon. En dat de commissie het werk zal verrichten, zal de heer Rombouts wel niet bedoelen. Wel zon spreker enkele panden willen geverifieerd zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 178