181 trent het marktwezen nog niet op de agenda van de in den raad te behandelen zaken zijn vermeld. De voorzitter antwoordt, dat die verordeningen bereids aan een langdurig onderzoek zijn onderworpen geweest en het meer en meer blijkt, dat de bestaande verordeningen te verkiezen zijn boven de nieuw aan gebodene. Intusschen is spreker wel bereid ze in de volgende vergadering ter tafel te brengen. De heer De Booij roeent dat het niet tot de be voegdheid van burgemeester en wethouders behoort, de behandeling van het voorstel te verschuiven. Hebben zij wat daartegen in te brengen, dan kan dit geschieden als het aan de orde gesteld is. De heer Pels Rijcken verlaat de vergadering. De heer Nelissex zegt, dat de bedoelde verorde ningen niet eerder bij burgemeester en wethouders in behandeling zijn kunnen genomen worden, om reden veertien vergaderingen zijn gewijd geweest aan het opmaken van het kohier van den hoofdelijken omslag en andere onderwerpen den vereischten tijd in beslag hebben genomen. Dit zal het verschuiven der zaak voldoende rechtvaardigen. Toen zij eindelijk aan de beurt kwam, werd al dadelijk gestuit op het samenkoppelen van belasting- en politiebepalingen, op het op tweeërlei wijze aanduiden der benoeming van den marktmeester en andere onregelmatigheden. Bovendien is de behoefte aan nieuwe verordeningen niet gebleken en zou die behoefte bestaan, dan moeten de nieuw aangebodene toch worden omgewerkt, ter wijl de thans geldende verordeningen, waaromtrent

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 181