205 «worden gedaan, en dat nevens het bedrag «ook de kosten zullen moeten voldaan worden «volgens het montant, door den president der «rechtbank goedgekeurd. Mocht dergelijk aan- «bod door eene transactie niet worden aange- «nomen, dan zou bij voortzetting der procedure, «als de gemeente haar exclusief recht voor de «exploitatie van het jaagpad niet bewijzen kan, «gelijk de commissie, blijkens haar rapport van «8 Augustus '1891 dit niet bewijsbaar acht, «veroordeeld worden tot schadevergoeding, en «zou bij de verevening der schadevergoeding '100 daarvoor kunnen aanbieden. «Het voortzetten der procedure zou zijn eene «onaangename zaak, die echter geene groote «kosten bij de voorschreven contenance in «rechten zou ten gevolge hebben; maar wat «van dit onaangename en die kosten zijn moge, «verordening van eene vergoeding van schade «tot een bedrag van f 500, die niet geleden «is, mag niet worden toegegeven. Ten aanzien van de requesten sub. 3'. «Uwe commissie vermeent dat daarop een- «voudig kan geantwoord worden, dat de ver- «pachting van gebouwen en grasgewas behoo- «rende tot het jaagpad in het openbaar op nader «aan te geven tijdstip zal plaats hebben. Het gaat «toch niet aan, zooals hiervoor gezegd is, om ge- «meente-eigendommen, wanneer erverschillende «concurrenten zijn, onderhandsch te verpachten. «Ten aanzien van sub. N'\ 4: de concept- y>voorwaarden van verpachting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 205