209 Door den lieer Van Mierlo wordt gelezen het volgende rapport »De Bouwcommissie in wier handen is gesteld »de missive van Zijne Excellentie den Minister »van Justitie van 2 April, 3de afdeeling, N". 169, «betrekkelijk de wegbestrating en andere te nemen «voorzieningen met het oog op de aanstaande «ingebruikstelling van het nieuwe rechtsgebouw «en huis van bewaring heeft de eer daarop «te berichten: «dat blijkens daarbij gevoegde copie antwoord op «punt a en c reeds door burgemeester en wet- «houders is beschikt en punt d behoort tot de «zorg van de Commissie van de gemeente-reiniging, «zoodat alleen overblijft punt c, de bestrating «van den openbaren weg langs die gebouwen. «Ter voldoening van dat verzoek is door burge- «meester en wethouders overgelegd eenebegrooting «van kosten wegens het rioleeren, leveren en «leggen van trottoirbanden en het doen van «bestratingen met het leveren der keien op het «plein, verbindende de Verlengde Sophiastraat «met de Verlengde Boschstraat, de eerste helft «van de Verlengde Sophiastraat en een deel van «den weg achter de Boschstraat voor het rechts- «gebouw, op de gewone wijze. «Eene bijgevoegde schetsteekening wijst nader «aan welke gedeelten worden bedoeld. «De gezamenlijke kosten dezer rioleering, kei sbestrating en van de bestrating der trottoirs «worden begroot op 18690. «De noodzakelijkheid van het aan te leggen werk «is onbetwistbaar, daar de minister in zijne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 209