20 van antwoord te hebben samengesteld, die vervolgens door hem wordt voorgelezen en is van den volgenden inhoud Memorie van beantwoording op het advies, uitgebracht in de raads zitting van 30 December 1891 door de commissie, uitmakende het bestuur van het pensioenfonds der gemeente Breda, naar aanleiding van de door ondergeteekende voorgestelde wijzi gingen in de daarop betrekkelijke verordening.' Ondergeteekende had niet verwacht, dat zijne voor stellen tot eenige bedenking bij de commissie aanleiding- hadden kunnen geven en acht de gronden der bestrij ding dan ook zóó zwak, dat hij daaruit vrijheid heeft gevonden die te beantwoorden, om, kan hij erin slagen, duidelijk aan te toonen, dat zijne voorstellen wel degelijk in het kader van pensioensreglementeering thuis be lmoren. Vooreerst zij opgemerkt, en ondergeteekende heeft het met genoegen ontwaard, dat de voorstellen dooi de commissie wel niet geheel verwerpelijk worden ge acht, maar wat het voorstel a betreft zoo noodig en ■uitvoerbaardoor haar in eene verordening og> de benoeming van ambtenaren zouden worden gewenscht; en grondt hare bezwaren tegen de uitvoerbaarheid hierop: „omdat „de eischen der geschiktheid voor de verschillende „ambtenaren nog al uitéén zouden loopen en wenscht „zij mitsdien de beoordeeling daarvoor bij voorkeur „over te laten aan hen die benoemen." Het is ondergeteekende niet in de gedachte gekomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 20