221
werkelijk nog kort bestaan moet te Nijmegen en zij
alzoo nog niet proefhoudend is gebleken. De voor
gestelde verandering wil er bij spreker niet in, en
moeielijk kan bij zich voorstellen, hoe alle die pandjes
uit elkander moeten worden gehouden en hoe de
beleeningsboeken moeten ingericht worden. Voor
het leggen op cijfer moeten dan zooveel als stand -
daard-eijfers worden aangenomen. Het komt spreker
voor, dat die wijze van inrichting niet practisch is
en er alzoo moest berust worden in het toezicht dat
door de commissie wordt uitgeoefend.
De heer Van Mierlo zou de verordening van
Nijmegen wel eens willen inzien.
De heer Rombouts leest daarop voor artikel 4, er
bijvoegende, dat in andere gemeenten verplichte telling-
is voorgeschreven, wat nagenoeg overeenkomt, maar
door middel van een inventaris op den aangegeven
voet, is, bij telling gemakkelijker teontdekken waai
de fout zit, als zij begaan is.
De heer Sassen zegt, dat de heer Rombouts zijn
voorstel baseert op den toestand te Nijmegen. Maar
aldaar bestaat geen commissie meer en is een con
troleur benoemd. De toestand is bijgevolg anders
te Nijmegen dan te Breda. Misschien ware het
wenschelijk ook in deze gemeente een controleur te
benoemen.
De lieer Rombouts antwoordt, dat in Nijmegen
burgemeester en wethouders aan het hoofd staan, en
aldaar eene commissie niet meer bestaat. Maar wie
aan het hoofd staan-zegt spreker-blijft volkomen