«keuring moest aangevraagd worden. Dit heeft «ondergeteekende getracht te vermijden. «De uitlegging gegeven aan artikel 3 van het in «het voorstel suh primo genoemd besluit is niet, «eene wijziging van het artikel zelf, terwijl de «bepaling, dat de marktmeester voor de dage- «gelijksche markt tevens zal zijn de marktmeester «voor kermis en jaarmarkt, afgescheiden blijft «van het bepaalde bij het bovenbedoeld artikel 3 «De betrekking van marktmeester is tweëerlei «die voor de dagelijksche markt, en die voor de Dkermis en jaarmarkt. «Ook beide punten zijn bij afzonderlijke veror- «deningen geregeld, die van 1888 en 1856. «Eene bepaling, dat de marktmeester voor de «dagelijksche algemeene markt tevens zal zijn «voor de kermis en jaarmarkt, ontbreekt, en mede «ontbreekt eene verordening, waarin de Raad «zijn recht van benoeming van den marktmeester «voor de kermis en jaarmarkt afstaat aan een «ander. «Er bestaat alzoo te dier zake een ongeregelde «toestand. «Burgemeester en wethouders laten metgewaar- «deerde vrijgevigheid de nadere beslissing, wie «de benoeming van den marktmeester doen zal, «aan den Raad over. «Feitelijk behoort de benoeming van eenen «marktmeester tot de bevoegdheid van den Raad. «Enkel deed de Raad, zooals hij zich verklaarde «in de raadzitting van 27 Maart 1886, afstand «van dat recht voor zooveel betrof den markt- «meester voor de dagelijksche algemeene markt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 243