246 »lk heb de eer in herinnering te brengen, »dat ingevolge sub 2 van het koopcontract, het »aan den kooper geoorloofd is, veranda's, loodsjes, «schuurtjes en dergelijken in hout, onder goed- «keuring van burgemeester en wethouders, op «den gekochten grond te bouwen, alzoo geen gebouwen in steen. «Deze bepaling heeft zijn oorsprong gevonden «in sub 3 van het contract, waarbij is bepaald, «dat aan de gemeente de voortdurende beschik- «king blijft over het riool, liggende onder den «verkochten grond, en de kooper moet gedoogen «dat alle aan dat riool te doene herstellingen «worden verricht zonder eenig recht op schade- Bloosstelling, ook al zouden de daarop staande «getimmerten als anderszins moeten worden weg- «gebroken of opgeruimd. «Men heeft derhalve den kooper, bij eventueele «her-stellingen aan het riool, voor groote schade «willen behoeden, welke wellicht zoude ontstaan, «indien gebouwen van steen daarop gebouwd «waren. «Adressant ziet evenwel in die risico voor zich «en zijne rechtverkrijgenden geen bezwaar en «in dat geval kan, mijns inziens, bij de gemeente «wel geen overwegend bezwaar bestaan hetver- «zoek in te willigen, mits daarvan eene nadere «overeenkomst worde opgemaakt. «Ten einde evenwel te kunnen beoordeelen wat «adressant wil bouwen en of daardoor ook schade «of hinder aan naburige erven wordt toegebracht^ «heb ik hem verzocht eene teekening daarvan «over te leggen, welke hierbij gaat. «Op eene situatieteekening, welke ik de eer heb

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 246