25(> 7. Adres van bewoners der Nieuwe Ginnekenstraat alhrr, dato Jnni 1892, te kennen gevende, dat nn op vele plaatsen in deze gemeente pompen met diepe waterzuiging worden aangebracht, ook gewezen wordt op het totale gemis van drinkwater in hunne straat en in nabij gelegen straten; met verzoek ook aldaar eene nieuwe pomp te doen plaatsen. De voorzitter moet het toestaan van dit verzoek ontraden, eerstens omdat de waterleiding in het ver schiet ligt, en tweedens omdat in de Nieuwe Ginneken straat allemaal kapitale gebouwen gelegen zijn, die van een eigen pomp dienden voorzien te zijn. De heer Teijchiné meent, dat men er wel putten zal hebben, maar dat het water' slecht zal zijn. De heer Heijlaerts zegt, dat het juist over het slecht water is, dat geklaagd wordt. Alleen ware daarin te voorzien door eene goede methode te volgen van Nortonpompen, niet te ondiep. De heer Romboüts acht het, in het geheel genomen, niet raadzaam in te gaan op het verzoek. Het ligt niet op den weg van den Raad personen als adressanten te helpen. Dan zouden de bewoners van alle straten op gelijk recht kunnen aanspraak maken; en boven dien berekend naar de bevolking, zijn alhier meer openbare pompen dan elders. Nu kunnen adressanten slecht water hebben, maar in dat geval zal ook de gemeente er geen goed water kunnen vinden. Spreker geeft in overweging het resultaat af te wachten van de tegenwoordige boringen en inmiddels afwijzend op het verzoek te beschikken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 256