l268 „aan den Oostbuitensingel, met bet. doel dien „grond aan te leggen tot eene begraafplaats voor „hunne gemeente. „Ik heb de eer hierbij over te leggen eene „kaart, waarop de algemeerie begraafplaats met „den omliggenden gemeentegrond en de aan grenzende openbare wegen zijn aangegeven. „Op die kaart is met eene roode are ure aan geduid bet deel in koop aangevraagd. „De algemeene begraafplaats is aangelegd inl881 „Had men toen kunnen vermoeden, (lat de „bebouwde kom der gemeente zich in die rich ting zoo sterk zoude uitbreiden, als thans het „geval blijkt te zijn, dan zoude het zeer zeker „een ernstig punt van overweging hebben uit gemaakt, of het wel raadzaam was, de algemeene „begraafplaats daar aan te leggen. „Nu evenwel die begraafplaats nog ongebruikt „is gebleven en alzoo nog niets voor de toekomst „is bedorven, rijst bij mij de vraag, ot het wel „geraden is aldaar grond voor eene begraafplaats „te verkoopen, welker opheffing later moeielijk „te verkrijgen zoude zijn. Mij dunkt, veeleer zou „het overweging verdienen, nu reeds naar een „ander terrein voor eene algemeene begraafplaats „om te zien, waartoe men dan, wegens de zeer „beperkte oppervlakte van deze gemeente, wellicht „het oog zoude moeten vestigen op een stukje „heidegrond buiten de gemeente. „Doch er is meer dat het ongeraden maakt „den grond voor dat doel te verkoopen. Vestigende „het oog op hetgeen speciaal in het buitenland „ten aanzien van openbare slachtplaatsen voor „vee, varkens en paarden valt waar te nemen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 268