271 „Toen die aankoop plaats had, kon, zoolang „niet uitdrukkelijk gebleken was, dat de gebou- „wen en terreinen bestemd waren voor eene „school en onderwijzers woning, niet de declaratie „worden ingezonden ter bekoming der rijks bijdrage. „Dit had dan ook eerst plaats in 1890, en het „bedrag is begrepen onder de vorenstaande som „van f 48958.40 of' 30 °/0 f 14687.52. „Wij hebben reeds vermeld, dat laatstgenoemd „bedrag geheel werd terugbetaald, zoodat ook „van de aankoopen in 1886 en 1887 de rijks bijdrage genoten werd. „Later echter maakte de Minister, op grond „dat de diensten 1886 en 1887 waren afgesloten, „bezwaar, de bijdragen over die jaren ten aanzien „van den aankoop van eigendommen goed te „keuren, met vrijlating evenwel, ons daaromtrent „te wenden bij gezegeld adres aan Hare Majes teit de Koningin-Weduwe-Regentes. „Dit is door ons geschied den 14den April „1892, en thans verlangt de Minister, dat gestort „worde de som van 4007.33'', om daarna te „overwegen, of al dan niet termen bestaan tot „toekenning alsnog der rijksbijdrage wegens den „aankoop van eigendommen in 1886 en 1887. Het resumé is alzoo „dat de gemeente verplicht is terug te betalen, „wat haar door abusiev dubbele betaling te veel „vergoed is; en „dat zij moet afwachten den uitslag harer po gingen, om ook nog de rijksbijdrage te ver- brijgen van de door haar in 1886 en 1887

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 271