„aangekochte eigendommen, ofschoon de gelden
„reeds ontvangen zijn.
„Ter verduidelijking der zaak leggen wij hierbij
„over de geheele daaromtrent gevoerde brief
wisseling."
De voorzitter vraagt, of de Raad besluiten kan, de
door den Minister teruggevraagde som van 400733"'
terug te betalen en daartoe de noodige wijziging der
begrooting 1892 aan Gedeputeerde Staten voor te
dragen.
De heer Van Mierlo wenscht te weten, of de
oorzaak der vergissing bij bet Rijk of de gemeente
bestaat.
Waarop de lieer Guljé in het kort verklaart, dat
het Rijk, buiten de schuld van de gemeente, eene
som dubbel heeft terugbetaald, en in de tweede plaats
30 percent heeft terugbetaald van in 1886 en '1887
gekochte vaste goederen, welke som de Minister
thans weder terugvordert, op grond dat de diensten
dier jaren gesloten zijn, onder voorbehoud eener
latere beslissing op het dienaangaande verzonden adres.
Vervolgens wordt besloten aan bet
verlangen van den Minister te voldoen.
Alvorens de vergadering te sluiten, wenscht de
voorzitter voorlezing te geven van een door burge
meester en wethouders aan den gemeente-architect
gevraagd rapport, wegens de in werking zijnde boring
van zoogenaamde pijpwellen.
Redoeld rapport wordt daarop gelezen en is van
den volgenden inhoud: