284 sloten deze begrooting, evenals in vorige jaren, tegelijk met de gemeente-be grooting voor den dienst van 4893 te behandelen. 7. Missive van de Commissie van beheer der Bank van Leening alhier, dato 6 Juli 1892, daarbij berich tende op ontvangen schrijven van 23 Mei 1892, N°. 514, het volgende: «Bij uw ter zijde genoemd schrijven wordt ons «advies gevraagd omtrent het volgende in de raads- zitting van 21 Mei door den heer Rombouts gedane «voorstel «De administratie der Bank van Leening te ver- «zoeken, voortaan de jaarlijksche rekening en ver- «antwoording te doen vergezeld gaan van eenen «inventaris van alle op het einde van het dienstjaar «in de Bank aanwezige panden, waarbij zij doet «blijken, dat de panden, die volgens de registers «in de Bank aanwezig moeten zijn, bij liet opmaken «van den inventaris werkelijk voorhanden zijn be- «vonden, terwijl dit voor de eerste maal zal geschieden «over het dienstjaar 1893." «Met al de aandacht die het voorstel verdient, is «dit door ons overwogen. «Als slotsom daarvan hebben wij de eer U als ons «advies te doen kennen, dat de commissie niets «heeft tegen de meest nauwkeurige en eene meer «uitgebreide controle, maar dat zij, als altijd aan «controleerende, zich bovendien niet wenscht belast «te zien met eene afzonderlijke jaarlijksche- inventa- «risatie; dat zij alzoo gaarne het voorstel goedkeurt, «maar den Raad in overweging geeft, te bepalen, op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 284