201
»uitgaaf ten laste te brengen van den post voor on
svoorziene uitgaven (Hoofdstuk VIII, art. 1.)
De voorzitter vraagt, of iemand der leden over
deze zaak het woord verlangt.
Dit niet het geval zijnde, wordt beslo
ten de voorgestelde transactie op de
voorschreven wijze tot stand te brengen
en het voorgelezen ontwerp-besluit tot
wijziging, der begrooting, goed te keuren.
11. Verslagen:
1. Door den voorzitter wordt medegedeeld, dat
op den 28sten Juni 1802 van de Amsterdamsche
Bank, ter voorziening in kasgeld, geleend is de som
van ƒ25000, a 4 voor den tijd van drie maanden,
waartoe de Raad besloten heeft in zijne vergadering
van den 22sten Maart 1892 en welk besluit is goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
bij beschikking van den Sisten daarna.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. Naar aanleiding van besprekingen in de raads
zitting van den 21 sten Mei 1892 wordt door den
voorzitter lezing gegeven van het navolgende besluit,
gericht aan den burgemeester:
»De Commissaris der Koningin in de provincie
»Noord-Brabant
Gezien het schrijven van den burgemeester der
«gemeente Breda, dd. 30 Mei, N". 542, om opheffing
»van de verbodsbepalingen, vervat in de artikelen
»1 en 2 der wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad N". 89),