295 «Aldus gerapporteerd in de raadsvergadering van «den löden Juli 1892. J. J. NELISSEN, loco-voorzitter. J. H. VAN MIERLO, secretaris. De voorzitter dankt de commissie en inzonderheid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en stelt voor, de conclusie daarvan aan te nemen. De heer Pels Rijcken geeft te kennen, dat hij wel zou verlangen eerst de stukken nog eens in te zien. Daarop stelt de voorzitter voor het rapport en bijlagen ter visie te leggen voor de leden, waartoe besloten wordt. 5. De heer Pels Rijcken zegt, dat hij den Raad eene mededeeling wenscht te doen en deze eene zaak geldt, die aller belangstelling opwekt, namelijk de waterleiding. De Raad zal zich herinneren gaat spreker voort dat het laatste besluit is geweest om den heer Schotel op te dragen nadere boringen in de heide te doen. Het rapport daarvan is ont vangen. Boringen hebben plaats gehad ten oosten van de Setersche heide, in de Molenschotsche heide, in de Rijensche heide, in de Galdersche heide en in de heide van Strijbeek, doch het resultaat is geweest, dat nergens goed water te vinden is. En in de vrees dat de Setersche heide niet voor de gemeente zou te verkrijgen zijn, werd door den heer Schotel voorgesteld, het water aan den Amer te ontleeneiq

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 295