waarvan (le kosten aanzienlijk honger zonden zijn. Nadat het voorbedoelde rapport was ingekomen, is eene vergadering belegd, waarbij genoodigd waren de leden der gezondheids-commissie, den heer inspec teur van het Geneeskundig Staatstoezicht alhier, den heer inspecteur ovek den Arbeid en den heer inge nieur van den Waterstaat. In die vergadering is de algemeene opinie geweest, na discussie en toelichting, dat eene waterleiding uit de heide verre te verkiezen was boven die uit eene rivier. Zelfs werden er meeningen uitgesproken, dat wanneer het water aan eene rivier ontleend werd, dit voor. de gemeente gevaarlijk zoude zijn, omdat rivieren de geleiders waren geweest van besmettelijke ziekten. Algemeen was men alzoo vóór heidewater. Vruchteloos echter, meende men, zouden de pogingen zijn om gronden van de Setersche heide, die goed water opleverde, zonder wederlegging der vroegere bezwaren, te ver krijgen. Maar in dezelfde vergadering heeft een zeer bekwaam deskundige zich bereid verklaart te trachten die bezwaren te wederleggen. En zoodra dit stuk zal zijn ingekomen, zal de commissie den Raad een nader rapport aanbieden, met voorstel om den Minister te verzoeken, nogmaals de wet voor de uitgifte van grond in erfpacht aan de Kamers voor te dragen. De commissie is van meening, dat nu rivierwater gevaarlijk wordt geacht, alles moet beproefd worden om heidewater te verkrijgen. Wel is het te betreuren, dat om in eene noodzakelijke behoefte te voorzien, zooveel moeielijkheid en ver traging moeten ondervonden worden. Uit nood dadelijk tot rivierwater te besluiten, zou evenwel zeer gevaarlijk zijn. En wanneer om heidewater te verkrijgen, aanzienlijke kosten moeten plaats hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 296