306
Tegen de heerenVan Hal, Vreede, Matmon, Gulïé,
Teijchiné en de voorzitter.
2. Adres van F. B. Engbersen, ambtenaar der
plaatselijke belastingen te Breda, daarbij verzoekende
dë vroegere beide betrekkingen, die hij thans alleen
waarneemt, weer te vereenigen en hem daarvoor
verhoogd salaris toe te kennen.
De voorzitter geeft in overweging dit adres aan te
houden tot bij de behandeling der gemeente-begroo
ting, dienst 1893, waartoe besloten wordt. De heer
Van Mierlo verzoekt (lat alsdan bedoeld adres door
burgemeester en wethouders zal worden toegelicht.
3. Ontwerp-besluit om af te schrijven van art. 2,
Hoofdstuk VIII (onvoorziene uitgaven), begrooting
dienst 1892, een bedrag van ƒ125,en dat te doen
strekken tot verhooging van art. 12, afdeeling II,
Hoofdstuk VI, (kosten van voeding, huisvesting en
vervoer van doorreizende behoeftigen.)
Wordende tot de voorgestelde wijzi
ging der begrooting zonder bedenking
besloten.
4. Missive van burgemeester en wethouders van
Breda, dato 22 Juli 1892, No. 717, daarbij terugzen
dende het in hunne handen gestelde adres van Frans
van der Heijden, wafelbakker te Breda, verzoekende
in huur te mogen hebben den kelder onder liet ge
meentehuis tot opberging eener kraam. Burgemeester
en wethouders herinneren, dat door den Raad den
16. October 1886 besloten is, den genoemden kelder
niet meer te verhuren, ten einde, zooals daar werd