341 «recht mede aan hen worde afgestaan, ook omdat «alsdan de verordening op de dagelij lcsche markt »niet behoeft gewijzigd te worden. «Burgemeester en wethouders hebben mitsdien de «eer te adviseeren, dat de Raad zal besluiten 1°. «dat te rekenen van den 1". Januari 1893 de «marktmeester niet meer zal zijn een politie- «beambte. 2'. dat de functie van marktmeester zal bestaan «uit die voor de dagelijksche algemeene markt «en voor kermis en najaarsmarkt. 3'. «dat de benoeming van den marktmeester voor «de kermis en najaarsmarkt mede aan burge- meester en wethouders worde opgedragen. 4". «dat de wedde worde behouden op de som vair «twee honderd gulden per jaar. 5'. «dat in de door burgemeester en wethouders «aan den nieuwen marktmeester te geven in- «stiuctie, de bepaling worde opgenomen, dat hij «vóór zijne indiensttreding zal stellen een zake- lij ken borgtocht van drie honderd gulden, tot «zekerheid van zijn rich tig beheer. Aldus geadviseerd door burgemeester en wethouders den 27. Augustus 1892. VAN AKEN, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. De voorzitter vraagt, of de Raad verlangt, dat deze stukken ter visie zullen gelegd worden. Daarop vraagt en bekomt de heer Rojibouts het woord, die te kennen geeft, dat door hem niet beaamd wordt het gevoelen van burgemeester en wethouders,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 341