344 stelt voor, overeenkomstig de eind-conclusie van het rapport, de stukken ter visie te leggen voor de leden. De heer Van Dam vraagt en bekomt het woord. Spreker zegt, dat het niet aangenaam is op een een maal genomen besluit terug te komen, doch hoe meer hij heeft nagedacht, van hoe meer gewicht hem de vraag voorkomt, of het in de bestaande omstan digheden de krachten der gemeente niet overschrijdt om ten behoeve van het stichten van een paviljoen een luxe-uitgaaf van 20,000 te doen. Thans echter wil spreker niet terugkomen op het genomen besluit, dewijl drie leden afwezig zijn, maar wenscht hij voor te stellen de zaak te adjourneeren tot bij de behan deling der gemeente-begrooting. Dan zal kunnen na gegaan worden, welke uitgaven aan werken van openbaar nut, als wegen, straten, waterleiding, bad inrichting, abattoir,moeten plaats hebben. De heer Heijlaerts ondersteunt het voorstel van den heer Van Dam en zegt hem gaarne na, dat het stichten van een paviljoen in het Valkenberg een luxe-artikel is, daargelaten dat het ook niet strekken zal om het Valkenberg te behoeden voor datgene, waartoe men het niet gaarne bestemd ziet. Ook de heeren Vreede en Van Dongen verklaren het voor stel van den heer Van Dam te ondersteunen. De heer Van Hal, alhoewel zich niet verzettende tegen het voorstel van den heer Van Dam, ziet er toch geen bezwaar in, dat de stukken ter visie wor den gelegd, alvorens ze in de sectiën in behandeling- zullen komen. Spreker zegt veel eerbied te hebben voor de Bouw commissie, maar wenscht, met het oog op de nieuw

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 344