359 Daarop wordt, na eene korte toelichting van den beer Van Mierlo, gelezen en vastgesteld het volgend besluit »De Raad der gemeente Breda «Gelet o]) zijn besluit van den 16. Juli 1892, waarbij »de heeren J. A. M. Rijk en J. F. Corstens definitief »zijn benoemd tot leeraren aan het gymnasium alhier Overwegende, dat de Minister van Binnenlandsche «Zaken bij brief van 1 Augustus 1892, bezwaar heeft «gemaakt die benoeming goed te keuren, omdat het «advies van den inspecteur der gymnasia niet aan «den Raad was overgelegd «dat daarop dit advies door heeren curatoren van «het gymnasium alhier is ingewonnen, en luidde, «dat de in d^ze bedoelde definitieve benoeming, met «ingang van 1 September 1892, geene bezwaren bij «den heer inspecteur ontmoette •«dat vervolgens, onder overlegging van meerge- «noemd advies, opnieuw den Minister gevraagd is, «de plaats gehad hebbende benoeming te bekrachtigen, «bepaaldelijk, omdat het nu enkel gold eene voort zetting van benoeming, in verband met- en uit «krachte van liet reeds bij de primitieve Aanstelling «ingewonnen en aan den Raad overgelegde advies «van den inspecteur, waardoor een tweede advies «niet noodig werd geacht; «dat echter de Minister bleef bij zijne opinie en «dientengevolge in overweging gaf, dat de Raad zijn «besluit van 16 Juli 1892 zou intrekken en een «nieuw besluit nemen tot de definitieve aanstelling «van de heeren Rijk en Corstens; «Gezien het schrijven van het College van cura- «toren van het gymnasium te Breda, d.d. 10 Sep-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 359