374 «bodem en wel op de weg gelegen ten zuiden van »de Lange Gampelstraat. »Dit werk laat zich in geen geval in het openbaar «besteden, en zal aan burgemeester en wethouders «moeten worden overgelaten dit op te dragen aan een «specialiteit op dat gebied, nadat de vereischte onder- handelingen met meerdere specialiteiten zijn gevoerd." De heer Heijlaerts zegt, dat wanneer hem iets aangenaam is, het dan is dit voorstel. Dit toch zal tot het doel voeren. Altijd is diepboring door spreker op den voorgrond gesteld en gaarne zal hij dan ook het voorstel van burgemeester en wethouders zien aangenomen. Ook de heer- Rombouts juicht het plan, dat door hem met veel genoegen vernomen is, ten zeerste toe. Het onderzoek toch heeft geleerd, dat al heeft men goed onderwater gevonden, dit door bovenwater kan geïnfecteerd worden. Eene diepboring is zeer goed. Reeds vroeger is dat idéé geopperd en toen was er twijfel, of het niet eene al te gewaagde onder neming zijn zou. Met het oog daarop verklaart spreker zich gewend te hebben tot professor Mole- graaf te Amsterdam met de vraag: of men hier op 100 meter diepte zeer zeker brak water zoude aantreffen Waarop door hem het antwoord is ont vangen, dat de mogelijkheid daarvan niet geheel is uitgesloten, maar waarschijnlijk niet, en in alle geval het zoutgehalte niet zoo groot zou zijn, dat het water hinderlijk of nadeelig voor het gebruik zoude wezen. Na zulk een advies kan gerust op het voorstel van burgemeester en wethouders worden ingegaan. Ook bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 374