370
Intusschen konden conditiën gesteld worden.
De heer Rombouts is er in beginsel dikwijls voor,
dat publieke aanbesteding plaats hebbe, maar nu
het een werk geldt dat zoo minitieus moet geschieden,
is het een ander geval. Spreker stelt vertrouwen
in, burgemeester en wethouders en twijfelt niet of
deze zullen, onder opening van concurrentie, onder
zoeken, aan wie het werk 't best kan worden toe
vertrouwd.
De heer Van IIal heeft eerbied voor professor
Molegraaf en is dankbaar dat deze zich disponibel
heeft willen stellen, maar wenscht toch te vragen,
dewijl er reeds boringen geschiedt zijn, onder wiens
leiding die gedaan zijn. Spreker heeft gezien, dat er
aardlagen bewaard zijn, zoodat er iemand geweest
is, die zich met de aardstudie bemoeid heeft. Dewijl
er alzoo een deskundige is waarom zouden dan
vraagt spreker verder burgemeester en wethouders
dien loslaten en de zaak aan professor Molegraaf
opdragen. Er zijn ook nog meer geologen. Spreker
wenscht dit alleen in het midden te brengen ter
bevordering der goede harmonie.
De voorzitter zegt, dat de genoemde professor niet
zoozeer in dienst der gemeente komt.
De heer Van IIal insteert op een antwoord op de
vraag: wie tot dusver de deskundige geweest is?
Deze was antwoord de heer Guljé de ge
meente-architect, die de boringen heeft geregeld en
de aardlagen onderzocht. Door de heeren Swaving
en Straub is verder het onderzoek van het water