380 «In Hoofdstuk III, bijlage der rekening 301, wordt »als uitgave gebracht de rekening van J. A. Willemse, »wegens leverantiën en werkzaamheden over liet vierde kwartaal van 1891 een bedrag van f 19.82. »Wij hebben evenwel bevonden, dat die rekening «eigentlijk bedraagt f 120.41. Er is evenwel op in «mindering gebracht een bedrag van f 100.59, wegens »eene hoeveelheid oud lood en koper, dat aan de ge- «meente toebehoorde en aan Willemse is gelaten. «Het komt de commissie voor, dat op den staat »van uitgaven had belmoren gebracht te worden vol- «uit het bedrag der rekening ad f '120.41, terwijl het «bedrag aan oud lood en koper ad f '100.59 op den «staat van ontvangsten had moeten worden verant- «woord, wat echter niet is geschied. «Hetzelfde geldt voor Hoofdstuk III, art. 2, bijlage «der rekening 315, de rekening van J. van Pelt, «wegens het gedeeltelijk vernieuwen van den blik- «sematleider op den Grooten Toren. Die rekening «bedraagt werkelijk 101.25, doch komt onder de «uitgaven voor als f 96.12, omdat in mindering is «gebracht een bedrag van 5.13 voor oud koper, «aan de gemeente toebehoorende, hetwelk aan Van «Pelt is gelaten. «Ook hier had voluit de rekening moeten gebracht «worden onder de uitgaven en het bedrag.van 5.13 «onder de ontvangsten. «Bij het nazien der verzamelstatender bevelschriften, «betaald op de verschillende hoofdstukken der be- «grooting van inkomsten en uitgaven, is de coim- «missie gestuit op enkele schrijffouten in de cijfers. «Deze verzamelstaten worden opgemaakt in duplo. «Bij eene nauwkeurige collationeering zouden die «schrijffouten kunnen worden vóórkomen, althans

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 389