390 »tijdig gerectificeerd. »Daar zij evenwel zonder invloed zijn op de eind cijfers, behoeft deze opmerking geene verdere be- »spreking. »Ten slotte vermeent de commissie Uwe aandacht «te moeten vestigen op den staat der nog te verhalen «schoolgelden. «Zij heeft daarop gevonden als nog te verhalen «het schoolgeld door één persoon verschuldigd tot «het groot bedrag van f 140.50. «Waar in de verordening op het heften van school- «gelden, dd 7 Juni 1890, is voorgeschreven, «dat het «schoolgeld is verschuldigd over de maand waarin «het kind de school heeft bezocht", dat de hoofden «der scholen vóór den lOden van iedere maand een «staat moeten indienen aan burgemeester en wet- «houders, waarop de namen van de schoolgaande «kinderen en van hüniie ouders en voogden voor- «komen, «dat acht dagen daarna burgemeester en «wethouders een kohier van de verschuldigde sehool- «gelden vaststellen en executoir verklaren," dat in «de week na het overnemen van dat kohier de ge- «meente-ontvanger de schoolgelden moet laten ophalen «of hij nalatigheid vervolging instellen terwijl bij «nalatigheid gedurende drie maanden burgemeester «en wethouders den verderen toegang tot de school «kunnen ontzeggen dan vermeent de commissie, dat «ten deze de verordening niet is nageleefd, aangezien «bij tijdig ingestelde vervolging nimmer zulk een «hoog bedrag, als nog te verhalen, zou kunnen wor- «den voorgesteld. «Voor het overige is door Uwe commissie niets «ontdekt, wat grond geeft tot aanmerkingen, daar «alles door haar in de beste orde is bevonden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 390