40 De voorzitter zegt dat liet oog schijnt gevallen te zijn op den grond naast de algemeene begraafplaats, alwaar nog ongeveer één hectare gemeentegrond gelegen is. Maar vraagt spreker lean de gemeente kosteloos grond afstaan'? De heer Rombouts betoogt, hoezeer ook genegen verzoekers ten dienste te willen zijn, dat de wet niet toelaat tot het beoogde doel gemeentegrond kosteloos over te dragen. De wet vordert eene alge meene begraafplaats en aan dien eisch heeft de ge meente voldaan. Die nu eene bijzondere begraaf plaats verlangt, is zelf gehouden daarin te voorzien. Ook zou door inwilliging van het verzoek een pre cedent gesteld worden, dat vèrreikende gevolgen kon hebben. Spreker stelt mitsdien voor, het adres te verzenden aan burgemeester en wethouders, ten einde te trachten met het kerkbestuur overeen te komen omtrent de overdracht van het stuk gemeen tegrond tegen billijken prijs, behoudens latere goed keuring van den raad. De lieer Sassen ondersteunt dat voorstel. De heer Van Dam gelooft, dat er geen kwestie van zijn kan, het adres te verzenden aan burgemees ter en wethouders. Het verzoek strekt tot koste- loozen afstand van grond, en de raad meent, dat in dat verzoek niet kan worden getreden. Op het adres kan derhalve eene bepaalde beslissing genomen wor den. Daardoor wordt een zuivere toestand geves tigd, terwijl voor het kerkbestuur steeds de gele genheid open blijft, zich nader tot den raad te wenden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1892 | | pagina 40